Mooi Zeist

De bouwhistorische waarden van Stenia

In samenwerking met SB4 en Friso Woudstra Architectuur, heeft Res Nova Monumenten onderzoek gedaan naar de bouwhistorische waarden van de landgoederen van Mooi Zeist: Veldheim, Stenia en Peronnik. De uitkomsten hiervan zijn van groot belang voor de toekomstige plannen en dienen daarbij als uitgangspunt zowel als inspiratiebron. Hierbij staat het behoud van authenticiteit centraal. De gebouwen en tuinen zijn met oog op gewenste herbestemming en restauratie uitgebreid onderzocht en de resultaten zijn verwerkt in gedetailleerde rapportages.

In de bijlage vind je het onderzoeksrapport van Stenia. Veldheim en Peronnik worden in aparte rapportages behandeld. Geen tijd om het hele rapport te lezen? Onderstaand vind je een beknopte samenvatting van de geschiedenis van Stenia en bijbehorende gebeurtenissen en verbouwingen.

Klik hier voor het bouwhistorisch rapport van Stenia

Stenia samengevat 

Onderstaande tekst komt uit het rapport ‘Bouwhistorische verkenning Stenia’ en is geschreven door drs Don Rackham.

Het terrein ten zuiden van de Utrechtseweg hoorde oorspronkelijk bij het landgoed Kersbergen. Het huis bevond zich ten zuidoosten van Stenia, ter plekke van wat nu het Kersbergenplein heet.

In 1854 werd een groot bij het huis horend bosperceel verkaveld en verkocht. Hierop verschenen in de jaren vijftig drie nieuwe buitenplaatsen, De Brink (Utrechtseweg 82), Beeklust (Utrechtseweg 84) en Stenia.

Het kavel waar Stenia werd gebouwd, werd aangekocht door een drietal heren, Christian Hartwigsen, Gerrit Meerdink en Gerard Meerdink. Hun doel was, inspelende op de groeiende behoefte aan luxe buitenplaatsen, een landhuis op te richten en het na voltooiing door te verkopen.

Stenia is gedurende haar bestaan verschillende keren aanzienlijk verbouwd. Hierbij is zowel aan het exterieur als het interieur een groot aantal wijzigingen doorgevoerd. De volgende bouwfasen zijn relevant (en nog deels herkenbaar):

Circa 1858
Bouw van het landhuis. Het pand is geplaatst op een hoog souterrain, dat aan de straatzijde grotendeels aan het zicht is onttrokken door de opgeworpen heuvel. Het souterrain ligt aan de achterzijde wel deels boven het maaiveld. Het pand heeft een rechthoekige plattegrond met aan de voor- en achterzijde een licht uitkragend middenrisaliet.

Het volume telt twee bouwlagen en is voorzien van een fries met mezzaninovensters. Het is geplaatst onder een schilddak met op de nok twee grote schoorstenen.

Tegen de achtergevel zat oorspronkelijk een overkapt balkon. Of de op oude foto’s zichtbare erker tegen de zuidoost gevel uit 1858 of 1881 dateert, is onbekend.

1881
Tegen de noordwest gevel wordt een tweelaags volume onder platdak opgetrokken. In de oksel met het hoofdvolume bevindt zich een smalle bouwmassa die dienst doet als portaal tussen het hoofdhuis en de nieuwbouw.

1905
Tegen de voorgevel wordt een nieuw, sterk uitkragend middenrisaliet opgetrokken. Deze in een gestileerd classicistische vormentaal uitgevoerde uitbouw (Um 1800 stijl) wordt bekroond door een timpaan.

De zolderverdieping wordt op dat moment, kijkende naar de toegevoegde mezzaninovensters en toevoeging van schoorstenen, (opnieuw) ingedeeld.

Tegen de zuidoostelijke gevel wordt een tuinkamer met open terras opgetrokken.

1952
Na een brand wordt de kap en het fries met mezzaninovensters vervangen door een in de architectonische vormentaal van de shake-hands uitgevoerde tweede verdieping onder plat dak. De opbouw van het middenrisaliet kraagt hier iets boven uit. In hoofdopzet is door deze uitbreiding een fraaie symbiose ontstaan tussen een neoclassicistisch huis met een gestileerd classicistische opbouw uit de wederopbouw-periode. De plaatsing van de vensters in de hoofdmassa verstoort het symmetrische aanzien (dat ook bij de shake-hands-architectuur van belang is).

Het interieur wordt ingrijpend verbouwd. De grootste ingreep hierbij is het verplaatsen van het trappenhuis. De uitmonstering van de begane grond wordt volledig vervangen (of er nog oude elementen boven of onder de huidige afwerking aanwezig zijn, is onbekend.

1961-1983
Afbraak van de aanbouw uit 1905 tegen de zuidoostelijke gevel en bouw van de nog aanwezige volumes en terras aan de achterzijde van deze volumes.

Indeling van de zuidoostelijke travee van het hoofdvolume (bel-etage) met nieuwe doorgang naar nieuwbouw.

1983
Afbraak van de dakopbouw uit 1952 en bouw van de huidige dakopzet bestaande uit schilddak met plat, inclusief nieuwe mezzaninoopbouw.

Afbraak van de aanbouw uit 1881 tegen de noordwest gevel en bouw van een nieuw volume.

Aanleg van het terras achter het hoofdvolume.Diverse ingrepen in de structuur van het pand, waardoor de oorspronkelijke opzet nog meer wordt verstoord en niet meer beleefbaar is.

Terug naar overzicht